Ik neem je even terug naar je tienerjaren. Je 15e, 16e levensjaar. Weet je het nog? De eerste keer dat je jezelf laveloos dronk aan een of andere goedkope drank die een alcoholpercentage van dik in de dubbele cijfers aantikte? O, of die keer dat je niet meer weet hoe je thuis bent gekomen en over dat dure tapijt dat ooit van je overgrootmoeder was hebt gekotst. Haha, wat een tijden.
Ja uh, voor jou dus. Niet voor mij. In mijn tienerjaren heb ik weinig tot geen wilde dingen gedaan. Nee joh, waarom zou je kotsend de kroeg uitkomen? Hallo, je zaterdagavond besteedde je toch veel liever met staren naar je toekomstige echtgenoot die misschien nog niet wist dat je bestond, maar als hij je vanaf het podium zou zien bij dat concert binnenkort dan zou het toch overduidelijk worden dat jij zijn soulmate was?
Nee, kotsen, laat thuiskomen, laveloos zijn: ik heb nooit een van die dingen gedaan. Tot vrij recent. Nu ja, eigenlijk alleen dat kotsen. En dat was niet over een tapijt, maar net naast de wc-pot. In de shoarmatent. Elegant als ik ben.
Tot ver in mijn tienerjaren heb ik geen druppel alcohol geproefd. ‘Je bent zeker gelovig, hè?’ hoorde ik dan. ‘Je veroordeelt zeker iedereen die het wel doet, heilig boontje.’ Nee en nee. (Goed, dat heilige boontje wel. Ik ben gewoon niet in staat om regels te overtreden. Regels zijn er niet om gebroken te worden, ze helpen alles onder controle te houden!) Ik had er geen interesse in en vond het eerlijk gezegd gewoon vies. Om de een of andere reden was ik daardoor anders, want op elk feestje wilde iedereen weten waarom ik dan in godsnaam niet dronk. Ja, zeg ik ga toch niet iets drinken wat ik niet lekker vind? Doe vooral je ding, maar kom mij niet lastigvallen met je vieze bacardicampariweetikhet-mengsel.
Vooruit naar het heden. Een licht alcoholistische werkomgeving en zwaar alcoholistische vrienden verder en ik zit dan toch aan de alcohol. Ik weet niet meer hoe of waar het precies is gebeurd, maar ergens in mijn 22e levensjaar begon ik wijn daadwerkelijk lekker te vinden. In kleine hoeveelheden, want ik was als de dood om echt te veel te drinken. Controledingetje. Tot ik gewoon maar besloot het te omarmen. Ja, alcohol! Ja, genieten van een wijntje op een zomerse dag. Of winterse dag. Of zomaar een dag. Het punt is alleen dat je nogal wat dingen pas leert als je alcohol gaat drinken. Dat je er nog makkelijker dingen uitfloept dan normaal. Dat van wijn je hoofd vol watten gaat zitten. Dat je makkelijker verdwaalt. Dat het de bedoeling is dat je rondjes geeft als mensen jou ook drinken geven. Dat je om de een of andere reden nooit met een leeg glas komt te staan.

Ik heb aan beide kanten van het verhaal gestaan. Ik was het meisje dat niet dronk terwijl iedereen het deed. Ik ben het meisje dat je een glas wijn geeft en móet drinken als je ‘proost’ zegt. (Een prettige variant van OCD, al zeg ik het zelf). Ik heb nooit begrepen waarom je drinkt om dronken te worden. Ik heb nooit begrepen waarom je drinkt als je het niet lekker vindt. Ik begrijp nu wel waarom je kunt genieten van een glas witte wijn op een zomerse dag. Ik begrijp ook waarom ik al die jaren nuchter en zonder gaten in mijn geheugen door het leven ben gegaan. Ik vind mezelf leuk met én zonder alcohol. Meestal dan. Sommige dingen leer je van nuchter zijn en sommige dingen leer je pas als je met één dichtgeknepen oog beter een berichtje kan typen dan met twee ogen open. Maar ik dwaal af.
Ik vind jou leuk! Haha. Ik was ook op mijn 22e voor het eerst verrrrry drunk. Ik hing om een boom heen, kon niet meer thuiskomen en kotste even later de sneeuw volkomen bruin vanaf het balkon. #classymuch Dus ja, toen besloot ik om ook tequila – wat ik dan bijna als enige alcoholische drankje we lekker vind af te zweren. Al kwamen er dat skilerarenseizoen nog wel wat staartjes aan dit verhaal … die vertel ik je wel een andere keer. Hihi.
Ik wil wijn ook lekker vinden. Maar nee.
LikeGeliked door 1 persoon