‘Hoe vaak ga jij eigenlijk uit eten?’ Zo’n vraag die je met je neus op de feiten drukt. Vaak namelijk. Zo vaak, dat erover schrijven de enige manier is om het aantal etentjes te legitimeren. Een portie toetsenbord en een snufje alliteratie en Sara schuift aan was geboren. Weinig dingen in het leven zijn zo stressvol als verhuizen. Zeggen ze. Achteraf viel het alles mee, vooral omdat we professionele hulp hadden ingeroepen – altijd een goed idee. Overigens waren we al eens eerder verhuisd, zo’n vierenhalf jaar geleden. Die periode roept inderdaad weinig warme herinneringen op. Het leek ons daarom een goed idee om, de zondag voordat het zo ver was, nog even met z’n tweetjes uit eten te gaan. Een verse romantische herinnering om aan terug te denken als je elkaar twee dagen later met kromgeslagen hollewandpluggen en splinterige PAX-planken aan het bekogelen bent.
De setting? Restaurant Juuls in de Pijp. Op aanraden van een mede-foodie en aangemoedigd door de hoge score op Couverts besloten we dat dit de plek zou worden waar we elkaar voor het laatst aardig gingen vinden.
Wat moet je eten?
Nou ja, gewoon alles wat ze voor je neus zetten. Geen gezeik: genieten. Juuls heeft elke maand een nieuw menu en je kiest zelf of je drie, vier of vijf gangen wilt. Je weet dan wel wat de hoofdlijnen zijn, maar de gerechten zelf blijven een verrassing (en echt: dit verzín je gewoon zelf niet). We begonnen met een plankje met wat olijven en supermalse pata negra. Want, weet je, als je een viergangenmenu gaat nemen, kun je maar beter ook de Spaanse ham vooraf bestellen.

De wijnen waren fantastisch en vriendelijk geprijsd (al kan je het ook een stuk bonter maken dan wij hebben gedaan – maar ja, wij hebben ook net een huis ingericht). Wederom wierp mijn feilloze wijnselectiesysteem zijn vruchten af: ik zeg dat ik twijfel tussen twee wijnen en laat me vervolgens adviseren. Dikke prima, want Lonneke, die ons ook bedient, komt zelf met een heerlijke tip op de proppen. De bediening is sowieso fijn: deskundig, geïnteresseerd en je leert nog eens wat. Zo kregen we een amuse die geïnspireerd was op de bento-boxen die Japanners vaak als lunch meenemen naar hun werk. Wasabimayo voor een beetje pit, en verder die herkenbare sushi-smaken van rijst en nori. En een plaatje.
Thom kha que?
Dat geldt eveneens voor het voorgerecht, een kunstige deconstructed paella die van je bord knalt van geur en kleur. De gebakken chorizo is een hoogtepunt, al moet ik zeggen dat je me daar sowieso altijd ‘s nachts voor wakker maken. Vervolgens worden we all kinds of in de war gebracht als de thom kha kai op tafel komt. Een favoriet bij ons thuis, maar in deze uitvoering kenden we ‘m nog niet: een kokos panna cotta-ring vormt een dam tussen de bouillon en de vulling van de soep. Aan tafel schenken ze de bouillon, waardoor de panna cotta smelt en alles één overheerlijke soep wordt.

We verplaatsen naar binnen, waar ik enigszins verrast word door het interieur. Hoogpolig tapijt op de muren verwacht je niet meteen bij een verder zo moderne tent. Dat je achter de bar langs moet lopen om bij het toilet te komen is opvallend, maar met deze gerechten doet het er eigenlijk niet toe. Het hoofdgerecht is ook al zo’n plaatje, van merg, kiezelsteentjes (die eet je dus niet), rood vlees, asperges… Het houdt niet op. Mark gaat voor zoet, ik ga voor kaas. Samen lopen we voldaan en nog heel even heel gelukkig weer naar buiten.
Inmiddels is een nieuwe maand begonnen en daarmee een nieuw menu. Mosterd na de maaltijd, kun je denken, want wat wij aten krijg je dus niet. Maar dat je er met een gerust hart naartoe kunt om een avond verwend en verrast te worden: zo veel is duidelijk. Of je nu gaat verhuizen of niet.
Reserveren? Dat doe je dus hier.
Geef een reactie