Er zijn van die tenten die op elk lijstje terugkomen. Kaagman, Choux, Breda en Scheepskameel, bijvoorbeeld. Sinds enige tijd werken we, samen met de rest van de fine dining-club, onze zelfgemaakte lijst af – al is er niet echt sprake van afwerken als je voor elke dinerdate drie nieuwe suggesties oppert… Na Baut en Bak was nu Scheepskameel aan de beurt.
Sara: ‘Laat ik ermee beginnen dat het eten erg lekker was. We werden aardig welkom geheten en de locatie is zowel van binnen als buiten cool industrieel, waardoor ik er meteen zin in kreeg. Ik vond het eten erg lekker, al snapte ik de commentaren van de anderen dat het niet erg verfijnd was. Ik denk dat de verwachtingen – mijne sowieso – te hoog gespannen waren voor wat er uiteindelijk op mijn bord verscheen. Want dat was… nou ja, nogal Duits.’
Rachelle: ‘Is daar iets mis mee dan? Mijn favoriete dingen zijn Duits. Waaronder ikzelf. Is het culinair hoogstaand? Nein, maar god, dat hoeft toch ook niet altijd. Als ik een schnitzel bestel, wil ik gewoon een verdomd goed stuk vlees op m’n bord hebben. En dat schnitzel van een andere categorie dan een steak tartare is, nu, daar kunnen we het allemaal over eens zijn. Overigens was dat een discussiepuntje, want sommigen vonden dus zelfs de schnitzel niet fantastisch. Ik, als semi-Duitser, heb al heel wat schnitzels gegeten in mijn leven. En ik wil hier meteen even jullie niet-doorgewinterende schnitzel-eters iets duidelijk maken: een Oostenrijkse schnitzel is beduidend anders dan een Duitse. De twee zijn niet te vergelijken. Dus ga dat godverdomme ook niet doen waar ik bij zit en dan doen alsof ik niet een levenslange queeste heb om de perfecte schnitzel te vinden. Zo. En nu over naar het volgende agendapunt: de aardappelen.’
Sara: ‘De rösti, bedoel je? Dan heb je aan mij een hele slechte. Niets ten nadele van jouw duitsheid, maar dat doet het gewoon niet zo voor mij. Overigens graaf ik diep, maar moet ik zeggen dat er niet meteen een hoogtepunt boven komt. Wel vond ik het op de avond zelf hartstikke lekker eten, maar echt memorabel kan ik het dus niet noemen – de wijn is daar vast ook debet aan. Daarover: de wijn is allemaal (je raadt het niet) ook Duits. Daar word ik dan wel weer heel blij van. Het zijn niet de meest complexe wijnen, maar vaak juist wat jong en fris. Ze deden het in ieder geval heel aardig bij dat eten dat ik vergeten ben.’
Rachelle: ‘Goed, het was geen Maze, er waren geen Michelinsterwaardige taferelen, en er was ook geen Joris om het geheel op te kalefateren. Ik weet eerlijk gezegd ook niet meer wat het toetje was (ik wil zeggen ‘lekker’?), maar dat doet er eigenlijk helemaal niet toe. Het eten an sich hoeft helemaal niet altijd er uit te springen. Het was gewoon goed; geen klachten, geen vervelende hipsters die niet weten hoe ze moeten hoofdrekenen of wijn moeten bijschenken. Soms gaat eten gewoon om puur een gezellige avond hebben. En zoals we allemaal weten, doen Duitsers niets beter dan gemütlichkeit. Dat is ook wat waard.’